350 kilometer te voet en volledig zelfvoorzienend van de westkust van Schotland naar de oostkust
We hadden de tocht al van dag tot dag doorgenomen en beschreven. Ineens is het vandaag en is de tocht alweer dagen achter de rug. Hoe ging het? Hier een korte beschrijving van de dingen die we meemaakten. We zullen het niet te lang maken en linken naar een klein videootje op Youtube.
Amsterdam (woe) – Glasgow (do) – Mallaig (do/vr)
Op woensdag vertrokken we naar Amsterdam – Schiphol, met de trein. Voorzien van veel gelukwensen en gelukssteentjes van de mensen om ons heen. Op Schiphol ontmoetten we Saskia, die de challenge ook ging lopen. Zij voor de tweede keer. Bij het inchecken van de rugzak was het even spannend of de tas van Ikea van wel helemaal € 2,99 als flightcover zou werken, maar ja hoor. No problemo!

Tip van Flip: De Frakta van Ikea. Onze rugzak van 65 liter zonder ‘brains’ (dus eigenlijk iets van 50 liter) met wandelstokken paste er met gemak in. Niks niet dure flightcover. Bijkomend voordeel is bovendien dat er niemand anders zo’n Ikea-blauw-gele rugzakcover gebruikt, dus je hebt ‘m ook zo weer gevonden op de bagageband 🙂
De vlucht naar Glasgow verliep verder voorspoedig en omdat ex defensie collega Saskia wist welke bus we naar het centrum moesten nemen, ging ook dat lekker vlot. Saskia ging naar haar hotel en wij naar het onze. Wij hebben alvast de treinkaartjes opgehaald en ’s avonds afgesproken met Saskia in een sportsbar om onder het genot vaneen lekkere hamburger de wedstrijd van Ajax te kijken.
Donderdagochtend vroeg de trein naar Mallaig. De trein bleek al flink vol te zitten met andere challengers. Mensen die de tocht al voor de tigste keer zouden lopen, maar ook nieuwelingen, net als wij. De treinreis was prachtig. Bekende beelden die we tijdens onze rondreis een tijd terug ook zagen, maar we gingen dit keer óver het viaduct bij Glenfinnan, in plaats van lopend er onderdoor. De bergen waren nog voorzien van sneeuw. De weersvooruitzichten zagen er -op wat regen op de eerste dag na- supergoed uit.
In Mallaig aangekomen checkten we in bij het hotel en spraken we met mede-challenger Mark voor een late lunch. Hij liep ook voor het eerst. Aardige vent. We stonden bovendien, zoals beloofd, met onze voeten in de Atlantische oceaan.
Vrijdagochtend was het dan zover. We zetten onze handtekeningen in het startregister en gingen op weg naar de ferry naar Inverie, die bomvol zat met challengers en andere wandelaars. Knoydart is vrij afgelegen en het thuisfront was al op de hoogte dat het wellicht even zou duren voordat we contact konden maken. Geen signaal, geen telefoon of internet:
KnoydartForming the northern part of what is traditionally known as na Garbh-Chrìochan or “the Rough Bounds“, because of its harsh terrain and remoteness, Knoydart is also referred to as “Britain’s last wilderness”.
Op het moment dat we van de ferry kwamen, stopte de regen. We hebben de regenkleding opgeborgen in de rugzak en wandelden op weg naar onze eerste overnachtingsplek. Direct omhoog. Dat uphill klimmen is wel even wennen op de eerste dag. Wat moesten we hard werken! Gelukkig hoefden we niet zo ver. Bij de eerste slaapplek aangekomen besloten we toch om verder te lopen. Waarom? Omdat de beoogde plek niet echt leuk was en we inmiddels ook niet meer hoefden te klimmen en daarnaast nog een stukje verder wilden. Om namelijk bij een práchtige plek aan te komen. We zetten voor de eerste keer ons ‘cheap-ass’- tentje op. Eerste keer slapen. Eerste keer wildplassen of poepen. Eerste keer maaltijd bereiden. Alle eerste keren daar. En het ging allemaal goed. Ook fijn.














De dagen die erop volgden
De volgende dag hadden we opnieuw zo’n dag als de eerste. We lunchten bij een tearoom en passeerden een hek waarop stond dat we daardoor mochten. Maar wij, gewend als wij zijn om niet zomaar iemands terrein op te lopen, moesten even wennen aan het Schotse rights of way, en liepen er straal aan voorbij. Het kwam uiteindelijk goed. Daarna trokken we echt the middle of nowhere in. Door heel erg zompig terrein, ook wel bekend als ‘bog‘. We kwamen een aantal mensen, die dezelfde kant op moesten als wij, regelmatig tegen: Keith & Annabel -UK, Christine & Ryan -VS, Laura -UK. Een aantal van hen liep een stuk met ons op en anderen gingen hun eigen weg.






Vanaf die tweede dag ging het eigenlijk allemaal prima. De route liep als gepland. Onze voeten hielden het aardig, zeker de eerste dagen. Op dag 5 liepen we tegen de avond naar ons eerste echte guesthouse in Laggan. Daar wachtte ons een kamer met douche en bed en een warme maaltijd in het gezelschap van andere challengers. We konden zelfs onze kleding laten wassen, hoe heerlijk was dat!
Van paardenstal tot blauwe plekken
We sliepen in een paardenstal, we hebben over een pas gelopen, we hebben lastminute een hotel geboekt, omdat we besloten die dag niet 12km maar 28km te lopen (of iets van dien aard). We hebben zelfs Mount Keen kunnen beklimmen, onze eerste echte munro. Helaas in de wolken, maar toch. We hebben in een oude parochie geslapen. We hebben bovendien veel wildlife gezien: ptarmigans, herten, hazen, patrijzen (de famous grouse :-)), adders, hazelwormen.
We zagen kastelen, bewoond en onbewoond, Loch Ness, watervallen en bruggen over watervallen, we moesten rivieren oversteken en stroompjes, we moesten hellingen beklimmen die best wel spannend waren. Een enkele keer raakten we het pad kwijt en moesten we met gps door heide en bog banjeren om weer op het pad te geraken. De wildkampeerplaatsen waren over het algemeen prachtig en rustig. Soms waren ze druk of was er zoveel wind dat we bang waren dat ons tentje het niet zou houden. We moesten teken van ons lijf verwijderen (ieuw!) en vooral ik zat onder de blauwe plekken.












Trage vlaklanders, of toch niet?
Steeds maar weer dachten we dat wij langzaam waren en de anderen sneller dan ons. We hielden ons aan ons eigen schema en daar waar we konden, in bothies of andere plekken waar challengers bijeenkwamen, schreven we iets op in boeken of op borden. Ergens rondom dag 9 bleek echter dat we iedereen een dag voor waren en alle mensen die we eerder tegen waren gekomen een dag ná ons op die plekken kwamen. Hoe maf was dat dan!
En dan ineens hebben we een land doorkruisd
Uiteindelijk zijn we geheel volgens plan op dag 13, maar niet geheel volgens plan in Saint Cyrus in plaats van Montrose, bij de Noordzee aangekomen. Moe gewandeld, Zuslief met een grote blaar op haar kleine teen, maar o, zo voldaan. Wat waren we trots!
In totaal hebben we zo’n 350 kilometer gewandeld, waarbij we bijna 10.000 meter omhoog zijn gegaan en dus ook zoveel weer naar beneden. Gewoon op eigen voetenkracht van de westkust van Schotland naar de oostkust gewandeld. Met een rugzak met tentje en alle andere spullen op ons rug. Het ging gewoon!
We hebben heerlijk genoten in onze Bed & Breakfast, van de afsluitende diners en nog van twee dagen in en rondom Glasgow, waarbij we door een van de medewandelaars (Phil) zijn meegenomen naar Loch Lomond, Stirling en Falkirk, waar de Kelpies staan.
















Wat hebben we geleerd:
- Jezelf wassen is zeker niet altijd nodig, je kan best een dag (of twee of drie, zelfs vijf) zonder jezelf te wassen.
- Veel extra kleding heb je niet nodig, ik kwam voor 13 dagen uit met 1 trekkinglegging, 1 hemdje, 1 shirt met lange mouwen en 1 met korte mouwen, fleecevest, donsjack en regenjas en -broek, 1 buff, 1 sportbh en 3 strings, 3 paar wollen sokken, 1 slaaplegging, 1 slaapshirt en een paar slaapsokken en een korte broek. Alleen de extra sokken, strings, korte broek en het slaapspul waren dus meer dan wat ik droeg.
- Merino kleding is ‘da bomb’: het gaat niet stinken, blijft koel als het warm is en houdt je warm als het koud is. Top!
- Zeep/shampoo meenemen slaat helemaal nergens op. Onderweg gebruikte ik het niet en bij de campsites, hotels, cafe’s of guesthouse was er altijd zeep.
- Lezen: ik had een boek gedownload op mijn telefoon en heb welgeteld 10 bladzijden gelezen. Ik had er gewoonweg of geen tijd voor of de puf er niet voor.
- Meer eten. Met alleen de maaltijden ga je het kwa energie namelijk niet redden op zo’n meerdaagse wandeltocht. Na een dag of 8 kregen we een hongerklop en begonnen we ook met afvallen. De hele dag intensief wandelen met gewicht op je rug gaat op den duur zijn tol eisen. 2 snackjes tussen de maaltijden door en de toetjes na het avondeten waren gewoonweg niet voldoende.
- Water pakken waar het kan. Als je water ziet, dan gewoon drinken en tappen. Je weet nooit wanneer je volgende tappunt is. Gelukkig is er nog steeds water in overvloed in Schotland en er zijn maar twee of drie momenten geweest waarbij we het water niet vertrouwden en het gefilterd hebben.
- Gebruik je wandelstokken om de ‘bog’ te verkennen. Er was een moment dat mijn stok er bijna helemaal in ging. Ik had er zelf ingestapt als ik niet van te voren gevoeld had. Best gevaarlijk.
- Maak meer foto’s onderweg en geniet wat meer van de omgeving een volgende keer. Zeker in het begin zijn we zo ontzettend bezig geweest met wandelen en onze voeten neer te zetten, dat we vergaten om ons heen te kijken.
- Ik heb bij de start 12,7 kilo ingecheckt in het vliegtuig en dat is exclusief camera met batterijen, telefoon, powerbank en kabels, paspoort, pasjes, geld, gas en water. Dat is best netjes voor 13 dagen wandelen. Maarrrrr…2 kilo daarvan waren alleen al van de rugzak. Nu ik achteraf een paar blauwe plekken heb van de rugzak, moet ik bij mezelf te rade gaan of die wel goed was en of misschien lichter kan.
Filmpje
Als afsluiter beloofden we een filmpje. Je moet er even voor gaan zitten; hij is niet insta-kort. Het zijn foto’s en video-opnames. Excuses voor de kwaliteit, want ik ben geen video-editor. Misschien moet ik dat eens gaan leren, maar misschien is het ook wel prima zo.